Voor het agrarisch natuur- en landschapsbeheer zijn 4 leefgebieden te onderscheiden: open grasland, open akkerland, dooradering, water en Klimaat. Naast deze natuurtypen is er nog de categorie water. Alleen binnen de grenzen van een aangeduid gebied is subsidie voor agrarisch natuur- en landschapsbeheer mogelijk. De leefgebiedenkaart is digitaal beschikbaar, klik hier.
Leefgebied open grasland
Dit leefgebied bestaat uit open landschappen met overwegend gras. Een relevant deel ervan is vochtig en kruidenrijk grasland. Sommige weidevogelsoorten, zoals de grutto, zoeken altijd de meest open delen van het landschap op. Andere soorten, zoals de kievit en de wulp, hebben geen moeite met begroeiing als riet. De noordse woelmuis is juist gebaat bij de aanwezigheid van hogere begroeiing. Naast broedende weidevogels is er ook beheer nodig voor overwinterende ganzen, zwanen en andere vogelsoorten. Sommige vogels, zoals de houtduif, torenvalk, roek, kramsvogel en spreeuw, gebruiken het open grasland vooral om voedsel te zoeken.
In het gunstigste geval bestaat dit leefgebied zowel uit natuurgronden als agrarische gronden. Het beheer is dan zo goed mogelijk op elkaar afgestemd. Als er geen natuurland is, wordt ingezet op kuikenlandbeheer. Op agrarische percelen zonder specifiek kuikenbeheer, wordt op een andere manier gestreefd naar een maximale overleving van nesten en kuikens. De boeren doen dan aan nestbescherming, randen- en greppelbeheer, vluchtheuvels en verbindingen met kruidenrijk grasland. Deze maatregelen moeten ervoor zorgen dat zoveel mogelijk kuikens kunnen overleven.
Leefgebied open akker
Dit leefgebied bestaat uit landschappen met akkers waarop gewassen als granen, aardappels of suikerbieten worden verbouwd. Enkele akkervogelsoorten hebben zich aangepast aan de dynamiek van de hedendaagse landbouw. Ze zoeken voedsel in de vorm van zaden, insecten en muizen, maar ook dekking en een slaapplaats.
Vogels die op akkers broeden zijn onder andere de gele kwikstaart, veldleeuwerik en grauwe kiekendief. Soorten die tijdens de trek of overwintering afhankelijk zijn van niet geoogste granen en onkruidzaden zijn de veldleeuwerik, vink en gors. Akkers met veel granen en zaden zijn ook goed voor muizen, die op hun beurt weer voedsel zijn voor roofvogels. De kievit komt ook relatief veel in open akkerland voor.
Leefgebied droge dooradering
Dit leefgebied bestaat uit netwerken van lijnvormige landschapselementen. Het gaat onder andere om elzensingels, houtwallen, heggen, bosjes, kaden en bloemrijke perceelranden. Drinkpoelen worden gerekend tot zowel de droge als de natte dooradering. De beheerders van dit leefgebied moeten bomen, struwelen en randen in stand houden door deze periodiek te onderhouden. Veel diersoorten vinden hier voedsel en planten zich er voort.
Kenmerkende vogelsoorten van de droge dooradering zijn bijvoorbeeld de patrijs, geelgors, grauwe klauwier, zomertortel en braamsluiper. Zij broeden er. Daarnaast zijn ze belangrijk voor trekvogels en vogels die er overwinteren vanwege de aanwezigheid van eetbare vruchten en zaden. Vleermuizen gebruiken de droge dooradering als oriëntatie tussen rust- en foerageergebied. Poelen zijn van groot belang voor amfibieën: kikkers, salamanders en paddensoorten.
Leefgebied natte dooradering
Dit leefgebied bestaat uit een netwerk van natte landschapselementen. Het gaat om sloten, beken, moerasjes, rietlandjes en plasdrasgebiedjes, maar ook om pingo’s, poelen en andere kleine wateren. Het aangrenzende grasland is vaak vochtig tot nat door een hoge grondwaterstand en is in streefsituaties begroeid met kruidenrijk en niet te dicht gewas.
Voor veel soorten vissen, libellen, amfibieën en vogels zijn de wateren van groot belang voor het in stand houden van populaties. Vissen zijn vooral afhankelijk van watergangen met een goede waterkwaliteit en vaak weelderige onderwatervegetatie. Voor libellen is daarnaast ook een goed ontwikkelde oevervegetatie belangrijk. De meeste soorten amfibieën zijn weer afhankelijk van een combinatie van sloten of poelen met gras- of akkerland en opgaande begroeiing.
Het leefgebied kan worden verbonden met (natte natuur-)gebieden en wateren in de omgeving voor uitwisseling van populaties. Natte landschapselementen houden niet op bij de waterlijn, ook oeverranden, moerasjes, bermen en plasdraszones zijn onderdeel van dit leefgebied en belangrijk voor de soorten die hiervan gebruikmaken.
Leefgebied Water
In het Natuurbeheerplan zijn ook internationale Kaderrichtlijn Water (KRW)-doelen opgenomen. Die doelen zijn gericht op een zo goed mogelijke ecologische en chemische toestand in alle wateren. Boeren kunnen hier via hun collectief een beheerrol in spelen. Om de doelen en de streefdoelen voor water te kunnen bereiken of dichterbij te brengen is het noodzakelijk om in en rond watergangen maatregelen te nemen. Bijvoorbeeld door de aanleg van natuurvriendelijke oevers. Het betreft vooral inrichtingsmaatregelen en maatregelen om belasting van het watersysteem met nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen te voorkomen/ beperken. De provincie Fryslân zal een aanvullende subsidieregeling voor water inrichtingsmaatregelen die onder POP3-water (art.17) opstellen. De waterschappen geven daarvoor aan welke water gerelateerde maatregelen waar nodig zijn, inclusief randvoorwaarden en prioriteiten. Heel Fryslân is als doelgebied voor water gerelateerde maatregelen op de kaart “wateropgaven POP3-water” aangegeven. De regeling is tot en met 2017 nog niet opengesteld.
Leefgebied Klimaat
Naast het soortenbeheer zoals binnen de leefgebieden Open Grasland en Natte Dooradering kent de ANLb ook de mogelijkheid voor waterbeheer via de categorie Water. Via deze weg kunnen waterschappen agrarische collectieven benutten om samen te werken met boeren. Aan dit rijtje kunnen we per 2023 ook het leefgebied Klimaat toevoegen.
Doelstellingen
- Vastleggen CO2 = broeikasgassen vastleggen in bodem, gewassen en houtige elementen
- Reduceren uitstoot broeikasgassen = voorkomen dat broeikasgassen vrijkomen uit de bodem
- Vernatten = grondwaterpeil verhogen vooral in veengebieden (waterschappen geven aan hier niet veel mee te gaan doen en dit doel in veel gevallen niet te co-financieren)
- Opvangen waterpieken en droogte = twee doelen ineen, deels overeenkomend met waterdoel 1 en waterdoel 4. Let op dat werken aan het ene doel het andere doel negatief kan beïnvloeden.
- Omgaan met verzilting = zout water buiten de deur houden of teelten aanpassen. Momenteel is het ANLb hier niet geschikt voor dus dit doel komt niet terug in de tabellen en pakketten.
Afspraken over agrarisch natuurbeheer
Hoe gaat BoerenNatuur Fryslân te werk binnen het stelsel van agrarisch natuurbeheer? Het collectief maakt op basis van een gebiedsaanvraag aan de voorkant afspraken met de overheid: de provincie Fryslân. De afspraken gaan over de te leveren prestaties op gebiedsniveau. Aan de achterkant maakt BoerenNatuur Fryslân afspraken over het te voeren beheer met de boeren en particulieren op bedrijfs- en perceelsniveau. Onderstaand een afbeelding over de opsplitsing van voor- en achterdeurafspraken in het proces van het aanvragen en betalen van de subsidie voor agrarisch natuurbeheer.
BoerenNatuur.nl en provincie Fryslân
De collectieven moeten kwalitatief goed en effectief agrarisch natuurbeheer leveren. Deze website van BoerenNatuur vormt het informatiekanaal voor de agrarisch collectieven, agrarische natuurverenigingen en LTO-afdelingen. Hier staat ook actuele informatie en alle ontwikkelde producten.
De provincie maakt beleid om ervoor te zorgen dat belangrijke dieren en planten blijven bestaan, waaronder de weidevogels. Lees meer over de provinciale aanpak op het gebied van weidevogels. Ook zet de provincie in op agrarisch natuurbeheer. Lees hier meer
Daarnaast vormt het provinciaal Natuurbeheerplan een leidraad. In het Natuurbeheerplan staat voor de aangewezen gebieden wat de natuurambitie is. Ook staat erin welk beheertype daarbij hoort. Klik hier voor het natuurbeheerplan van 2024.