Aanleiding
Een zoogkoeienhouder in de buurt van Heerenveen is een aantal jaren geleden gestart met de overgang van een gangbare melkveehouderij naar een zoogkoeienhouderij, in combinatie met agrarisch natuurbeheer/weidevogelbeheer. Hij wil graag meer kruidenrijk grasland (behouden) en heeft daarbij advies gevaagd van de Landbouw Adviespool (LAP). LAP-adviseur Nico Minnema (Successie Natuurzaken) heeft deze case aangenomen.
Vraagstelling
Ik heb kruidenrijk grasland; hoe kan ik dat behouden?
Advies
De redenen voor de keuze voor kruidenrijk grasland kunnen verschillend zijn:
- Gezondheid vee
- Doelstelling vanuit agrarisch natuurbeheer
- Gezondheid bodem/ bodembiologie
- Betere draagkracht zode
- Behoud productie per hectare, met minder externe input/ kunstmest
De ondernemer heeft de ligboxstal inmiddels omgebouwd tot potstal, t.b.v. het comfort van de koeien en de benodigde ruwe stalmest voor het weidevogelbeheer.
Ook hier loopt de kruidenrijkdom gaandeweg terug en er wordt gezocht naar een wijze van werken, waarbij opnieuw inzaaien niet meer nodig is. Naar alle waarschijnlijkheid heeft het land nog te veel ‘last’ van de bemestingssituatie van het productiegericht werken ten behoeve van droge stof voor melkvee. Dit loopt het doel van meer kruidenrijk nog voor de voeten, omdat in deze situatie de grassen het winnen van de kruiden.
Bij omschakeling, met minder kunstmest en drijfmest, eventueel zonder kunstmest, komt het gewenste doel dichterbij en zullen de kruidenrijke mengsels zich beter handhaven. Daarnaast zijn inheemse soorten sterker dan gecultiveerde soorten.
Aanpak pitrus
Een bijkomend probleem is de toename van pitrus, met name langs de greppelplasdras, en lokaal op bepaalde akkers. Dit kan een gevolg zijn van regenwaterstagnatie, maar minder bemesting kan dit ook in de hand spelen. De regenwaterstagnatie op de akkers heeft deels ook te maken met brede akkers. Indien deze bij een eventuele volgende zaaiactie wat boller worden gelegd - en een extra greppel - kan dit verzuring voorkomen. Daarnaast kunnen beschikbare ruwe stalmest en bekalking worden ingezet op de locaties waar de pitrus het meest ‘floreert’. De pitrus produceert de meeste biomassa van augustus tot en met december, dus indien mogelijk in de winterperiode schoonmaaien, dan is er in de eerste snede van het gewas qua biomassa weinig sprake van pitrus. Echter daarna, in de vervolgsnedes komt de pitrus sterk terug. Bij beweiding en ondersteunend maaien (meerdere malen), blijft de pitrus jong en vers en wordt deels meebegraast door het vee. Hoe jonger de hergroei van de pitrus, des te meer deze wordt meebegraast, en schapen en pony’s zijn hier het beste in. Maar dit is wel de methode om de pitrus te temperen/ beheersbaar te houden. Voorgaande is een periode van herstel beheer, en indien de pitrusdominantie is getemperd kan dit ‘intensieve’ beheer ook worden afgebouwd.
Hoe verder?!
Om kruidenrijk grasland te realiseren en te behouden zijn er meerdere mogelijkheden en knoppen waar aan gedraaid kan worden. De keuze is afhankelijk van de wijze van werken van de desbetreffende agrariër:
- Periodiek opnieuw inzaaien
Eens in de 4 à 6 jaar opnieuw inzaaien met ‘kruidenrijke gecultiveerde voedergewassen’, (kruidenrijkdom uit een zakje). Aandachtspunten hierbij:- Je stuurt hierbij op opbrengst kg droge stof per hectare (opbrengst gestuurd)
- Je bent mee afhankelijk van derden
- Afbouw richting regeneratief/biologisch
Afbouw naar een minder intensief en gestuurd systeem van werken richting regeneratief/ biologisch. Op deze wijze activeer je de kruidenrijkdom meer door de wijze van beheer, in combinatie met wat de natuur jou aan inheemse soorten brengt. Aandachtspunten hierbij:- Je stuurt op kosten (duurzaamheid gestuurd)
- Je bent meer afhankelijk van natuurlijke omstandigheden en het herstel van de maximale werking van het proces bodembiologie
Het is niet ondenkbaar dat de gemaakte keuze van kruidenrijk door met name inzaaien, het voortraject is van omschakeling naar regeneratief/ biologisch. Beide is een stap voorwaarts richting gewenste werkwijze overheid/ regelgeving.
Adviezen m.b.t. zaadmengsel, is en blijft algemeen, want de lokale omstandigheden en het toegepaste beheer/gebruik van de gronden bepalen in grote mate het succes. Wel is duidelijk dat hoe meer de toegepaste soorten veredeld zijn, zij het qua duurzaam resultaat moeten afleggen t.o.v. hun inheemse soortgenoten.
Concrete adviezen voor de lezer:
- De overgang naar (meer) kruidenrijk grasland heeft tijd nodig. Bemesting gericht op productie (meer droge stof voor het melkvee) kan kruidenrijk grasland voor de voeten lopen.
- De toename van pitrus kan het gevolg zijn van regenwaterstagnatie. Een extra greppel of bolle akkers kunnen helpen bij de afvoer van regenwater.
- Ruwe mest en kalk kunnen worden ingezet in gebieden waar pitrus floreert.
- Pitrus produceert de meeste biomassa van augustus – december. Zorg daarom – waar mogelijk - voor kort gras in die periode. Bij beweiding en ondersteunend maaien (meerdere malen), blijft de pitrus jong en vers en wordt deels meebegraast door het vee. Schapen en pony’s zijn hier het beste in.
- Bij periodiek kruidenrijk doorzaaien kun je opbrengstgericht werken, maar ben je afhankelijk van derden.
- Bij afbouw richting regeneratief/biologisch richt je je op duurzaamheid, maar ben je afhankelijk van de natuurlijke omstandigheden.
- Luister voor meer kennis en inspiratie naar deze podcast.
N.B.: de foto die bij dit artikel is gebruikt, dient slechts ter illustratie.