Aanleiding en vraagstelling
“Op’e wyn fan juster, kinst hjoed net sile” of wel “Veranderende omstandigheden zien als een kans”
Agrarische ondernemers hebben te maken met veranderende omstandigheden die van invloed zijn op de bedrijfsvoering. Het vraagt een andere kijk op de toekomst.
Een verpachter en pachter van een biologische melkveehouderij in het midden van Friesland hebben dit aangepakt om hun bedrijfsvoering anders in te gaan richten. Hun ambitie is de weidevogelpopulatie op hun landerijen te maximaliseren. Zij willen hun bedrijfsvoering omvormen ten gunste van de weidevogels. Daarmee komen zij tegemoet aan de doelen van de veranderingen. De provincie kan en wil hen daarbij ondersteunen.
Weidevogels hebben baat bij een gezond bodemleven. Onderdeel van de plannen is het stimuleren en voeden van het bodemleven met strorijke mest. De bestaande ligboxenstal van de initiatiefnemers is verouderd en bovendien niet geschikt voor gebruik van stro. Zij willen een nieuwe helling- of heuvelstal bouwen voor ongeveer 100 melkkoeien.
Atze Abma van Opstal Agrarisch Huisvestingsadvies, als adviseur gekoppeld aan de Adviespool, brengt met hen de mogelijkheden in kaart.
Het onderzoek richt zich op een aantal concrete vraagstukken die medebepalend zijn voor de haalbaarheid van het omvormen van de bedrijfsvoering.
Werkwijze:
In opdracht van de Adviespool heeft Atze een quickscan uitgevoerd op de plannen vanuit verschillende invalshoeken:
Ruimtelijke ordening:
- Onderzocht is hoeveel vee er in een strostal kan worden gehouden binnen de bestaande vergunningen. Er zijn voorstellen uitgewerkt om knelpunten op te lossen door bijvoorbeeld het aankopen van stikstof of emissie verminderen door managementmaatregelen.
- Onderzocht is of er aanpassingen van het bestemmingsplan nodig zijn voor de nieuw te bouwen strostal.
Planontwikkeling:
- Voor twee plannen met een verschillende routing zijn de benodigde oppervlakten uitgewerkt en zijn de sterke en zwakke punten van de beide staltypen benoemd.
Factoren die daarbij van belang zijn betreffen o.a.:
- hoeveelheid vreetplekken;
- hoeveel mechanisatie is nodig voor de mestverwerking;
- mogelijkheden om schone en vuile routes van elkaar te scheiden;
- te bebouwen oppervlak;
- toekomstige uitbreidingsmogelijkheden/flexibiliteit.
- Hoeveel stro is er nodig? Op basis van literatuuronderzoek is een onderbouwde berekening gemaakt op basis waarvan de exploitatie kan worden doorgerekend. Ook is aangegeven hoeveel opslagcapaciteit voor mest en stro er nodig is.
- Hoe haal je de mest uit de heuvelstal en waar en hoe sla je het op: de mest in de buitenlucht opslaan, een overkapping maken of afdekken. De effecten op de routing op het bedrijf, de investering, de bedrijfsvoering en de emissies van broeikasgassen zijn benoemd.
Resultaat van de quickscan
Met de uitkomsten van de quickscan kunnen de initiatiefnemers een aantal onzekerheden in hun haalbaarheidsonderzoek naar het verwezenlijken van hun ambitie nader invullen. De (bouw)plannen hebben meer vorm gekregen. Investeringen en de effecten op de toekomstige exploitatie kunnen nauwkeuriger worden ingeschat.
Concreet advies
Bij het ontwikkelen van (grote) wijzigingsplannen is het van belang vroegtijdig te kijken naar de onderdelen die een “showstopper” kunnen veroorzaken. Voor ieder plan kunnen dit andere aspecten zijn. Een benadering waarbij gewerkt wordt van grof naar fijn is belangrijk. Eventuele belemmeringen worden vroegtijdig herkend en zo mogelijk weggenomen. Ook is het van belang integraal te kijken naar de effecten die de plannen of planaanpassingen kunnen hebben op de omgeving en op de bedrijfsvoering.
We gaan na of de aspecten van belang voor de “license to produce” van de agrarische ondernemer ook voor de omvang van de plannen toereikend is. Het kan daarbij bijvoorbeeld gaan om de afstand tot een nabijgelegen woning, een beperking door de vergunning Wet natuurbescherming of een belemmering vanuit de exploitatie.
Of de primaire bedrijfsdoelstelling nu bij weidevogelbeheer ligt of bij het houden van melkkoeien; van belang is dat na realisatie van de plannen er een bedrijf moet zijn ontstaan met voldoende verdiencapaciteit om de doelstellingen in stand te kunnen houden.
22.018/MZ