De KBA (kosten- en batenanalyse) studiegroepen zijn volop actief. Hoewel de bedrijven verschillend zijn, komen er veel onderwerpen naar voren die aardig overeenkomen. Wat vooral duidelijk naar voren komt is dat de boeren op zoek zijn naar grond gecombineerd met hoe en wat ze gaan telen, om dit op zo'n efficiënt mogelijke manier door de koe te krijgen. De bedoeling is om op deze manier minder externe inputs te betrekken en meer natuurinclusief bezig te zijn.
Verder speelt de vraag ook: gaan we aan de slag met eigen mechanisatie of schakelen we een loonwerker in? Dit met als doel om de ruwvoerkwaliteit te verhogen. En wat doe je als je gepland staat bij een loonwerker, maar de draagkracht laat het eigenlijk niet toe omdat het veel geregend heeft? Maak je dan de keuze om de loonwerker te laten komen of sta je in de positie om een rustig moment af te wachten en niet nu met zwaar materiaal op het land te gaan rijden?
Waar ook veel over gesproken wordt is de mestplaatsingsruimte. Gezien de boeren elk jaar steeds meer mest afvoeren, zijn ze aan het stoeien met hoe ze hiermee omgaan en exploreren ze welke opties er zijn. Hoe kom je bij een laag ruw eiwit, laag ureum? Kun je en durf je minder jongvee aan te houden? Er zijn zelfs al een aantal boeren die vijf of tien koeien eruit doen om zo die laatste afzetkosten te vermijden. Want zoals gezegd: "Die laatste paar koeien verdienen we toch niet zoveel meer aan dus dan maar wat minder koeien."
Allemaal vraagstukken die spelen met de natuurinclusieve gedachtegang op de voorgrond. Op basis van cijfers gaan de deelnemers deze vraagstukken gezamenlijk onderzoeken, om zo erachter te komen wat bij elke individuele boer werkt op zijn of haar bedrijf.