Leerzame en inspirerende workshop over natuurinclusieve landbouw en de Kringloopwijzer

Op vrijdag 21 maart kwamen tien enthousiaste veehouders samen voor een inspirerende studiemiddag over de Kringloopwijzer in relatie tot natuurinclusieve landbouw. Het was een dag vol waardevolle inzichten, nieuwe kennis en boeiende discussies.

Natuurinclusieve landbouw

We trapten de dag af met de vraag: ‘Wat verstaan we eigenlijk onder natuurinclusieve landbouw?’. Hierbij kwamen voornamelijk de thema’s natuurgrond, weidevogels en weidegang naar voren. Ook onderwerpen als extensief boeren, mestafzet en het boeren met de natuur werden besproken. De uiteenlopende antwoorden benadrukten hoe verschillend de invulling van natuurinclusieve landbouw kan zijn.

KPI’s en natuurinclusief boeren

Een belangrijk en actueel onderwerp onder boeren is de KPI-doelsturing. Natuurinclusieve landbouw heeft invloed op verschillende KPI’s. Zo gebruiken natuurinclusieve boeren doorgaans minder kunstmest en werken ze extensiever, wat resulteert in goede scores op KPI’s als ‘blijvend grasland’ en ‘eiwit van eigen land’.

Daarnaast werd ingegaan op de CO2-equivalenten per kilogram meetmelk, waarbij ook emissies buiten het bedrijf worden meegenomen. Weiden blijkt een effectieve manier om de CO2-uitstoot te verminderen, een kengetal waar de zuivelsector steeds meer waarde aan hecht. De overheid richt zich echter op methaanemissies per fosfaatrecht, waarbij de hoeveelheid NDF in het rantsoen een grote rol speelt. Hoe hoger het NDF-gehalte, hoe hoger de methaanuitstoot. Hierbij speelt de rantsoensamenstelling en de keuze voor verschillende voedergewassen zoals snijmais en luzerne een grote rol. Hoewel een hoger NDF-gehalte de methaanuitstoot verhoogt, zorgt het er wel voor dat de koe beter herkauwt en daarmee een gezonde penswerking heeft. Dit creëert een dilemma omdat wanneer je meer NDF voert de koe beter herkauwt, maar tegelijk word je afgerekend op methaanemissies.  

Vergelijking van Kringloopwijzer-data

De deelnemers kregen de kans om hun Kringloopwijzer-data met elkaar te vergelijken. Dit leverde interessante inzichten op, aangezien er grote verschillen in resultaten waren tussen de bedrijven in de groep. Zowel intensieve als extensieve bedrijven waren vertegenwoordigd, en ook in bedrijfsgrootte en bedrijfsvoering waren duidelijke variaties zichtbaar.

Belangrijke inzichten uit de studiedag

Uit de vergelijking bleek dat een laag ruw eiwitgehalte in het rantsoen essentieel is voor een lager ureumgehalte. Ook werd duidelijk dat bij een hoog percentage eiwit van eigen land de kwaliteit van het ruwvoer en de rantsoenefficiëntie optimaal moeten zijn. Bij het onderdeel stikstofbodemoverschot bleek veengrond een verstorende factor te zijn.

De rol van BEX

Ook de BEX-berekening kwam aan bod. De BEX wordt berekend door de aangevoerde hoeveelheid VEM af te trekken van de behoefte van de koe. Dit zogenaamde ‘VEM-gat’ kan worden geoptimaliseerd door een hoog VEM-gehalte (1000) te combineren met een laag RE-gehalte in het rantsoen. Hierin speelt bemesting een cruciale rol, evenals het maaimoment. Eerder maaien verhoogt het ruw eiwitgehalte, terwijl later maaien juist zorgt voor een daling van het ruw eiwit.

Conclusie: een inspirerende en geslaagde dag

Aan het einde van deze leerzame dag gaven de deelnemers aan veel nieuwe inzichten te hebben opgedaan. Wel werd benadrukt dat het vinden van de juiste balans tussen verschillende kengetallen een uitdaging blijft. Wanneer je op het ene kengetal goed scoort, heeft dat immers invloed op andere kengetallen. De uitdaging is om te weten aan welke ‘knoppen’ je kunt draaien om tot de beste resultaten te komen.

Al met al was het een inspirerende dag vol waardevolle inzichten en gedeelde kennis. Het is mooi om te zien hoe iedereen op zijn eigen manier omgaat met natuurinclusieve landbouw.

We kijken terug op een geslaagde studiedag!